Jantje lacht, Jantje huilt…
Iedereen weet dat met dit spreekwoord een kind bedoeld wordt dat vaak huilt, maar direct ook weer lacht. Maar wie is die Jantje uit dit spreekwoord?
Op de afbeelding rechts zie je het jaar in tweeën gedeeld. Ik heb dit gebaseerd op de op- en neergaande beweging van de zon aan de hemel. Vanaf het midzomerpunt eind juni, wanneer de zon op z’n hoogst aan de hemel staat, daalt de zon dagelijks gedurende zes maanden naar z’n laagste punt op 21 december. Dit is het moment waarop de oude volkeren de winterzonnewende vierden; het lichtfeest van alle religies waarop de terugkeer van het licht gevierd wordt. Na de donkere dagen worden de dagen langzaam langer en klimt de zon weer aan de hemel. Na zes maanden klimmen is hij weer terug op z’n hoogste punt. De linkerhelft noem ik hier positief, omdat de zonbeweging klimmend is en de dagen (de lichturen) langer worden. De rechterhelft is negatief, omdat de zonbeweging dalend is en de dagen korter worden.
Terug naar Jantje. Saturnus werd bij de Romeinen vereerd, omdat hij volgens de mythen ooit samen met de god Janus koning in Italië was. Van Janus werd verteld dat hij twee gezichten had, waarmee hij naar het verleden en de toekomst kon kijken. Janus werd mede daarom de God van de Doorgangen genoemd.
Saturnus is de heerser van Steenbok en Waterman, de twee sterrenbeelden na de winterzonnewende (de jaarlijkse doorgang) op 21 december. Janus is de naam voor de zon in deze periode die later uiteraard Januari genoemd werd. Vanaf hier keek men terug naar een dalende, en uit naar een stijgende zon (de afgelopen en toekomstige periode). Deze wisseling van de wacht vormde dus de basis van het spreekwoord Jantje lacht (richting de warme zomer), Jantje huilt (richting de koude winter).
Snap je dat astrologie vroeger niet voor niets de Moeder van alle wetenschappen werd genoemd?